Een danseresje van 14, in brons

In Arthur Japins Mrs. Degas staat een opmerking over het beeldje van een danseres van 14 jaar van Edgar Degas. Ik wist niet beter of danseressen waren voor Degas modellen die hem uitdaagden beweging weer te geven en allerlei bijzondere houdingen. Maar het bronzen beeldje, zo beweert Japin, zou een aanklacht zijn. Waartegen zegt Japin niet.

Het is niet moeilijk misstanden te vinden rond het danseresje die om een aanklacht vragen. De heel jonge danseressen van de Parijse Opéra werden door hun arme familie gedwongen tot dansen om rijke theaterbezoekers te verleiden. Wie een jaarabonnement op de Opéra had, kreeg ook toegang tot de artiestenfoyers en repetitieruimtes. Daar konden de abonnementshouders de tweehonderd meisjes van het corps de ballet bezoeken. De moeders van de meisjes fungeerden er vaak zelf als koppelaarsters.

Degas wist zo nu een dan een pas voor de artiestenruimtes te bemachtigen, via, via. Hij ging vooral voor de dansrepetities. Hoe Degas met zijn modellen omging weten we bijvoorbeeld uit een gedetailleerd verslag van Alice Michel, dat in 1919 (Degas overleed in 1917) in het tijdschrift Mercure de France werd gepubliceerd. Michel is overigens een pseudoniem van iemand die verder onbekend is gebleven. Ze vertelt hoe Pauline, een van zijn vaste modellen, bloost van Degas’ grove taalgebruik. Ondertussen wrijft ze, geheel naakt, haar benen die gevoelloos zijn geworden van een te lang aangehouden moeilijke pose. Hij is knorrig en verwijt haar dat ze niet goed poseert. Na verloop van tijd vertrouwt hij haar toe dat hij zich zorgen maakt dat hij blind wordt. Het lijkt wel alsof de naaktheid van de danseres in de privé omgeving van het atelier niets uitmaakt voor hoe ze met elkaar omgaan. Er is in ieder geval geen aanleiding te denken dat Degas een van de vieze oude mannen was. Anderzijds blijkt uit de vele brieven van de schilder en de verslagen van tijdgenoten ook niet dat hij strijdt voor een betere positie van de meisjes. Er zijn weinig momenten dat hij blijk geeft van compassie met hun harde lot.

Degas, La Petite Danseuse de Quatorze Ans, bronzen afgietsel van het wassen beeld dat in 1881 werd tentoongesteld, gekleed in tutu en zijden strik, 98,9 cm hoog, New York Metropolitan.

Het beeld van het danseresje is een beeldtenis van Marie van Goethem. Een meisje van 14, dochter van een wasvrouw. Het beeld werd voor het eerst tentoongesteld in 1881 en toen hevig bekritiseerd. Het publiek vergeleek het beeld, een bronzen naakt gekleed in poppenkleren, met een opgezet dier. Marie is mager met sprietige vlechtjes. Ze strekt haar been en haar schouder en borstspieren als in een moment voor of na het dansen, en haar gesloten gezicht is bijna afwerend. Ze is duidelijk te jong – de titel bewijst dat wel – om volwaardig lid van het ballet te zijn. Ze moet wel een van die armoedzaaiertjes zijn die te gelde worden gemaakt door hun familie. Het is geen onderwerp dat waardig is om het als een klassiek naakt in duur brons te gieten.

In de krant Le Temps vraag Paul Mantz zich af waarom het danseresje zo lelijk is. Dat is vast omdat ze “geen gedachte” heeft, maar ons “als een dier onbeschaamd haar snuit” biedt, “overduidelijk onzedelijk”. De karakteristieken die Mantz noemt passen wel erg goed bij de bijnaam van de jonge danseresjes van de Opéra, die petites rats werden genoemd.

De enige positieve recensie die Degas kreeg voor zijn beeld was er een van de criticus Huysmans, die het werk “toute moderne” noemde. Huysmans vergelijkt de textiele tutu en de zijden strik in het haar van het danseresje met de gebruikelijke beschildering van antieke beelden. Alleen een dergelijke “radicale keuze” van materialen kan volgens Huysmans zorgen dat de kunst het moderne leven bij kan houden.

Wij, eenentwintigste-eeuwers, zouden misschien denken dat modern zijn te maken heeft met emancipatie en gelijke kansen, maar in de Franse kritieken van het eind van de negentiende eeuw lijkt het moderne toch vooral in verband te staan met de onderwerpskeuze. Degas is vaak “modern” genoemd. Ook de gebroeders De Goncourt gebruiken dit woord om zijn werk te karakteriseren. Ze zijn bij Degas op bezoek geweest in zijn atelier, zo schrijven de broers in hun dagboek. Rijen wasvrouwen heeft de schilder getoond, waarbij hij hun houdingen en bewegingen tot in detail beschreef en uiteindelijk zelfs uitbeeldde. Vervolgens kwamen de schilderijen van balletdanseressen, en ging Degas zelfs dansbewegingen maken. Je hoort de broers bijna giechelen door hun beschrijving heen. Degas is volgens de De Goncourts “verliefd is geworden op het moderne, en binnen dat moderne heeft hij gekozen voor wasvrouwen en balletdanseressen”.

Degas, Twee strijksters, 1884, Olieverf op doek, 76×82 cm, Musée d’Orsay, Parijs.

We zijn tegenwoordig gewend Degas in te delen bij de impressionisten. Weliswaar trok hij veel op met deze groep, maar onder hen werd hij gezien als een buitenbeentje. Dat kwam allereerst door zijn klassieke stijl. Hij werd veel vergeleken met Ingres, en men wees op de duidelijke contouren en klassieke naakte bij beide schilders. Maar ten tweede was het ook ongewoon voor een impressionist niet naar buiten te gaan, de natuur in. En Degas blijft in de stad, veelal zelfs binnenkamers.

Wat betreft zijn onderwerpskeuze past Degas meer in het Franse naturalisme, een voornamelijk literaire stroming. De schrijvers van het naturalisme, zoals bijvoorbeeld Emile Zola, stellen de zwakke, zieke, onzedelijke of gedegenereerde persoon centraal en vertellen van zijn teloorgang. Het goede overwint niet, maar wordt ook niet ter discussie gesteld. Naturalisten beschouwen zichzelf als onderzoekers van het moderne, stedelijke leven.

Degas, Drie prostituées op een bank, monotypie, 1879.

Is het danseresje van Degas nu een aanklacht, zoals Japin stelt? Tja, daar durf ik niet direct ja op te zeggen. Een aanklacht tegen het misbruiken van jonge meisjes, daar was de tijd in 1881 echt nog niet rijp voor. En om sociale misstanden aan de kaak te stellen, daarvoor was Degas toch eigenlijk te veel deel van de betere klassen.

Stel, Degas had het publiek willen overtuigen van de mensonterende positie van de jonge danseresjes van het corps de ballet van de Parijse Opéra, had hij dan niet beter wat meer op het gemoed kunnen spelen? Vergeleken met de beelden van hongerende kinderen in Afrika die de hulporganisaties tegenwoordig gebruiken, die ons vragend aankijken met grote hulpeloze ogen, lijkt dit meisje eerder onze blik te willen ontlopen. Haar harde gezichtsuitdrukking lijkt zich tegen ons te verzetten. En Degas was een te goed kunstenaar om te denken dat dit onhandigheid was. Hij was eenvoudig niet uit op medelijden.

Ik houd het erop dat Degas wel een daad stelt door deze petit rat in brons te gieten en op een piedestal te exposeren. Haar leeftijd in de titel maakt dat er geen twijfel over kan bestaan dat het hier om zo’n meisje van arme komaf gaat, zo’n meisje dat door haar moeder gekoppeld wordt, zo’n onzedelijk dier. Mijn inschatting is dat Degas, die toch al bekend stond een ongemakkelijke man te zijn, met een scherpe tong, het wel leuk vond het publiek te affronteren. Het publiek was inmiddels gewend geraakt aan schilderijen van laag bij de grondse figuren als wasvrouwen, prostituées en danseressen. Sommige balletvoorstellingen van Degas in vrolijke kleuren verkochten zelfs goed en werden mooi gevonden. “Mooi”, als er één compliment was dat Degas niet wilde horen, dan was het dat wel.

Aan bronzen beelden van volkse figuren was het publiek nog niet gewend. Hier werd de tegenstelling tussen de hoge kunst en het lage onderwerp opeens weer scherp zichtbaar. Dat moet naar Degas’ tevredenheid zijn geweest.

Plaats een reactie

Site gemaakt door WordPress.com.

Omhoog ↑