Maria Smits: de tekening als streling

Wat doet u aan het leed in de wereld? Nee, ik wil hier geen geld gaan verzamelen voor Artsen zonder grenzen of Unicef. Ik vraag het me gewoon af. Loopt u mee in een sponsoractie? Schrijft u protestbrieven? Demonstreert u?

Heeft u zich al eens afgevraagd hoe we opeens in een tijd terecht lijken te zijn gekomen waarin we elkaar ter verantwoording roepen. Waarin we onze waarden lijken te moeten verdedigen tegen anderen? En maakt dat u ook zo ongemakkelijk?

In grote exposities als die van Venetië en Kassel wordt al sinds het eind van de vorige eeuw kunst getoond die functioneert als het geweten van de maatschappij. Ze zijn gewijd aan het lot van vluchtelingen, de verschrikkingen van het kolonialisme, of aan alle denkbare vormen van onrecht. Soms leidt dit tot extreme consequenties, zoals in Venetië dit jaar. Daar houdt  de Israëlische curator het paviljoen van dat land gesloten tot de regering Netanyahu haar beleid in Gaza verandert. Of de biënnale van Catherine David in Kassel in 1997 waar teksten en discussie belangrijker waren dan de beeldende kunst. Het werd zelfs met zoveel woorden door David aan de pers gezegd.

Kunst als geweten van de maatschappij. Maar wie houdt er van voortdurende gewetensvragen? En wat blijft er over van de verbeelding?

Niet iedere kunstenaar kiest deze weg. Maria Smits maakt kunst die het leed niet ontkent, geen mooie landschappen of in zichzelf gekeerde abstracties weergeeft. Ze zoekt een manier om zich te verhouden tot het leed via haar kunst. Ermee om te gaan.

Maria Smits vertelde me hoe ze tot haar serie tekeningen van honden is gekomen. In 2017 las ze het ontzagwekkende nieuws dat er 11000 kinderen in de oorlog in Syrië waren gedood, met een foto van een vader met zijn dode kind. Ze zocht een manier om dit in haar kunst te verwerken, toen ze in een expositie van het werk van Lucien Freud een portret tegenkwam van zijn hond. Een portret dat met zoveel liefde en aandacht geschilderd was, dat ze opeens zag hoe ze het leed zou kunnen verzachten. Freud is geen mooi-schilder. Zijn naakten zijn eerder bloot dan naakt. De modellen tonen het verval van hun lichaam. Ze zijn eenzaam, bang, hebben pijn of zijn verkrampt. Het is geen logische plaats om liefde te vinden en toch …

En zo is Smits een lange serie tekeningen van honden begonnen. Honden waarvan de kijker zacht afscheid kan nemen. Tekeningen als laatste strelingen.

Twee bladen uit de serie Sonate 11000+ (serie bestaat uit 120 tekeningen), 2013-14, pastel, houtskool en grafiet, op papier, (56×76 cm).

Naar mijn idee is in deze serie de herhaling van dit onderwerp, de houding, de beweging van de penseel of het krijt over het papier een soort ritueel. Het is ook niet vreemd dat Maria Smits de kunstenaar Joseph Beuys als een van haar inspiratiebronnen noemt. Ook Beuys probeert door middel van rituele handelingen wonden te helen. In zijn geval gaat dat weliswaar over de groeiende kloof tussen mens en natuur, maar de keuze van motieven en de manier van werken toont veel overeenkomsten. Denk aan de performances van Beuys waarin hij een dode haas streelt en verhalen in het oor fluistert en die waarin hij verblijft bij een coyote in een kooi. De coyote die Smits ook heeft afgebeeld in een van haar werken.

In zijn performances eigent Beuys zich de rol van shamaan toe. Een shamaan die rituelen uitvoert om heel te maken wat kapot is, om te genezen en te transformeren. Geen wonder dat het shamanisme Maria Smits intrigeert. Over de tijd heen heeft ze veel tekeningen gemaakt van met name vrouwelijke shamanen.

Twee tekeningen uit de serie Shamana’s, 2024, mixed media (30×42 cm)

En nu we het toch over inspiratiebronnen hebben: Maria Smits noemde in ons voorgesprek ook Berlinde de Bruyckere. Een beeldhouwster van werken die bestaan uit botten en huid van bijvoorbeeld paarden. Met zoveel aandacht voor de huid en haren dat ze wel gestreeld lijken. Net als Freud en Beuys, maakt De Bruyckere kunst die confronteert. De paarden hangen aan een touw om hun hals aan het plafond, of aan een boom, de bergen botten doen denken aan de vreselijke foto’s van massagraven.

Het is een smal pad waarop Smits zich begeeft, tussen verbloeming en aanklacht. Enerzijds wil ze haar publiek met het leed confronteren maar anderzijds wil ze  door de verbeelding ervan iets van genezing brengen, een vorm van heling.

Maria Smits vertelde me dat ze niet per se van honden houdt. Haar associatie is niet dat van een lief huisdier. Dat kan je zien in haar tekeningen. De honden zijn in de eerste plaats vlees en spieren, harde kleuren, zware schaduwen en zwarte gaten. In recenter werk zijn de vormen vaak aangetast, soms lijken ze te transformeren.

De aandacht waarmee het werk is gemaakt, de tastbare aanwezigheid, de zachte structuur is bijna troostend. De poten en buiken van de hond gelijken op menselijke lichaamsdelen of veranderen misschien wel van dier naar mens. De kwetsbare buik in een van de tekeningen die hier hangen, wordt getoond alsof deze op dat moment transformeert. De donkere omgeving in de tekening geeft het iets bovennatuurlijks en geheims. Ik kan niet vertellen wat hier gebeurt, maar Maria kan het wel tekenen.

Dance dog, 2014, mixed media op papier (150×250 cm)

Dat is nu het mooie van beeldende kunst. Zo kan de verbeelding worden ingezet tegen bedreigingen en verschrikkingen, zo kan ze helend zijn. En zo krijgt de beeldende kunst en de beeldend kunstenaar ook in deze tijd een rol die ertoe doet.

De bovenstaande tekst heb ik uitgesproken bij de opening van de expositie van Maria Smits in galerie KUNSTAPART in Deventer. Wie het werk van Maria Smits wil zien kan het beste kijken op haar website en/of een afspraak maken om haar atelier te bezoeken.

Plaats een reactie

Site gemaakt door WordPress.com.

Omhoog ↑